Paardenkastanjeboom

Paardenkastanje

Aesculus hippocastanum

De paardenkastanje groeide oorspronkelijk in de Balkan en de streken rondom Constantinopel (Istanbul). Midden 16e eeuw voerde Ogier Gisleen van Busbeke (1520/21-1591) de boom in in Europa. Aan Van Busbeke, gezant van keizer Ferdinand I aan het hof van sultan Süleyman de Grote, danken we overigens ook de tulp.

De vruchten van de paardenkastanje werden vroeger aan paarden gegeven om ze te genezen van de hoest, vandaar de naam. Voor mensen zijn ze giftig, al worden bestanddelen ervan wel als medicijn gebruikt. In Constantinopel golden ze als middel tegen malaria, tegenwoordig worden extracten verwerkt in middelen tegen kramp en pijn. Ook hebben ze een versterkende werking op bloedvaten en aders. In de alchemie staat de kastanje, zoals vele grote, weelderige planten, onder invloed van de planeet Jupiter.