Thuis beerdiertjes speuren

Beerdiertjes speuren

Beerdiertjes, Tardigrada, of langzame lopers, zijn microscopisch kleine diertjes. We kunnen ze niet zomaar zien. Ze hebben 8 poten, een bek en ogen en kunnen allerlei extreme omstandigheden overleven. Ze overleven bijvoorbeeld temperaturen van wel -270 tot 150 graden, röntgenstraling 1.000 keer zo sterk als dodelijk voor een mens en zelfs het vacuüm van de ruimte.

Benodigdheden

Met behulp van een Microscoop die 20x vergroot kun je speuren naar de beerdiertjes in een stukje mos. Heb je thuis of op school geen microscoop, dan kun je ook een loep gebruiken die 10x vergroot. De beerdiertjes zijn dan wat kleiner.

Wat heb je allemaal nodig?

• een klompje mos
• een schaaltje of bakje
• een petrischaaltje
• regenwater of gedestilleerd water (liefst geen kraanwater)
• zwart papier
• pipet
• microscoop of loepje
• objectglaasjes en dekglaasjes (drie per objectglaasje).

Wat is het beste mos?

Beerdiertjes voelen zich het meest thuis op mos dat groeit op stenen of op de grond. Ze hebben de mineralen uit steen nodig om hun tandjes te bouwen. Ook leven ze het meeste op mos dat soms droog staat, wat in een bos vaak niet zo is.

Voordat je begint

Om regenwater te verzamelen kun je een schone bak of schaal buiten zetten. Om het water zo schoon mogelijk te houden kan de bak op een tafel staan, zodat er geen modder in kan spatten. Regenwater is handig omdat het lijkt op het water wat onder natuurlijke omstandigheden in het mos zit en geen vuiligheid bevat. Om beerdiertjes te vinden kan het ook helpen het mos eerst te drogen in de zon of een tijd in een papieren zakje te bewaren. Beerdiertjes overleven dit prima, terwijl andere kleine organismen door de droogte doodgaan. Dat maakt het zoeken makkelijker.

Je kunt nu het experiment te starten, volg de link rechts voor alle uitleg!