De slaafgemaakte Maria wordt in 1738 gedoopt door zendelingen van de Evangelische Broedergemeente (EBG). Een paar jaar later kopen de broeders haar vrij. Haar bekering heeft Maria bevrijdt van haar leven als tot slaafgemaakte. Samen met de zendelingen reist ze naar de Verenigde Staten, waar ze met haar man trouwt. Vervolgens verhuist het echtpaar naar Duitsland, waar Maria in een kindertehuis van het EBG gaat werken. De rode strik op het schilderij verwijst naar haar werk in het tehuis.