In 1952 won Frits Zernike de Nobelprijs voor natuurkunde vanwege de fasecontrastmicroscoop. Zernike had die niet nieuw ontwikkeld. Hij bedacht wel een kleine, maar baanbrekende toevoeging aan het optisch systeem van een bestaande microscoop.
Geen normale microscoop
Bij een normale microscoop kun je geen detail te zien in doorzichtige objecten. Een lichaamscel bijvoorbeeld is opgebouwd uit een aantal doorzichtige onderdelen die verschillend het licht breken. Door de fase van het licht te veranderen - vergelijkbaar met een Polaroid-zonnebril - kun je ze toch zichtbaar maken. Door de fasecontrastmicroscoop was het opeens mogelijk levende cellen te bestuderen.